Achtergrond:
Het Pneumonia plus PCR panel spoort volgende pathogenen op:
Acinetobacter calcoaceticus-baumannii complex, adenovirus,
Chlamydia pneumoniae, coronavirussen 229E, OC43, HKU1 en NL63,
Enterobacter cloacae complex,
Escherichia coli,
Haemophilus influenzae, humaan metapneumovirus, rhinovirus/enterovirus, influenza,
Klebsiella aerogenes/oxytoca/pneumoniae,
Legionella pneumophila, MERS,
Moraxella catarrhalis,
Mycoplasma pneumoniae, parainfluenza virus type 1-4,
Proteus sp.,
Pseudomonas aeruginosa, RSV,
Serratia marcescens,
Staphylococcus aureus,
Streptococcus agalactiae,
Streptococcus pneumoniae en
Streptococcus pyogenes. Daarnaast worden ook resistentiegenen opgespoord.
Deze test wordt enkel uitgevoerd bij opgenomen, kritisch zieke volwassenen na voorafgaand contact met een klinisch bioloog.
Acinetobacter calcoaceticus-baumannii complex is een gramnegatieve bacil, non-fermenter, dat voornamelijk bij kritisch zieke patiënte opportunistische infecties kan veroorzaken. De meeste frequent voorkomende infectie is een nosocomiale pneumonie.
Adenovirussen zijn DNA virussen die voornamelijk bij kinderen infecties veroorzaken. Ze zijn vooral geassocieerd met respiratoire infecties, hoewel ook gastro-intestinale, oog- en genitale infecties voorkomen. De meest voorkomende serotypes als oorzaak van een luchtweginfectie zijn 2, 3, 5 en 7. De incubatietijd bedraag 5-6 dagen en een piek wordt doorgaans gezien van november tot maart.
Chlamydia pneumoniae is een obligaat intracellulaire bacterie dat een (community acquired) atypische
pneumonie of bronchitis kan veroorzaken. Het klinisch verloop is doorgaans mild. De incubatieperiode bedraagt ongeveer 3 weken en er is geen piekseizoen. De coronavirussen 229E, OC43, HKU1 en NL63 zijn verantwoordelijk voor 5-10% van de gevallen van een
verkoudheid (verworven buiten het ziekenhuis). Bij ouderen en patiënten met onderliggende longziekten kunnen ze ook lage luchtweginfecties veroorzaken.
Infecties komen doorheen het ganse jaar voor met een piek in de winter.
Enterobacter cloacae complex omvat
E. cloacae, E. asburiae, E. hormaechei, E. kobei, E. ludwigii, E. mori en
E. roggenkampii. Deze kiemen behoren tot de Enterobacterales familie. Vooral
E. cloacae, E. hormaechei en
E. asburiae zijn gekend als potentiële verwekkers van een nosocomiale pneumonie.
Escherichia coli is een gramnegatieve bacil behorende tot de normale darmflora maar tevens een opportunistische verwekker van lage luchtweginfecties, zowel nosocomiaal als niet-nosocomiaal.
Haemophilus influenzae is een gramnegatieve coccobacil dat behoort tot normale orofaryngeale flora maar ook infecties kan veroorzaken van de lage luchtwegen.
Humaan metapneumovirus kan hoge en lage luchtweginfecties veroorzaken, vooral bij jonge kinderen en ouderen. Het is de tweede meest voorkomende oorzaak van bronchiolitis bij jonge kinderen. Overdracht vindt plaats via druppels in de lucht en de incubatietijd bedraagt 5-9 dagen. De piek valt doorgaans in de winter en vroege lente en kan samenvallen met de piek van RSV.
Rhinovirus is één van de frequentste verwekkers van een verkoudheid en speelt ook een rol in asthma exacerbaties. Zowel rhinovirus als enterovirus infecties komen het ganse jaar door voor. Griep of influenza is een respiratoire infectieziekte die veroorzaakt wordt door Influenza type A of B. De overdracht
gebeurt via de lucht met de een piek van transmissie in de wintermaanden (januari tot maart). De incubatietijd bedraagt 1-5 dagen. Klachten omvatten
o.a. koorts, hoest, kortademigheid.
Klebsiella aerogenes is een gramnegatieve bacil behorende tot de normale darmflora. Het is de derde meest frequente verwekker van een nosocomiale pneumonie, na
E. coli en
P. aeruginosa.
Klebsiella oxytoca is een gramnegatieve bacil dat ook in zeldzame gevallen een community acquired pneumonie veroorzaakt, frequenter een nosocomiale pneumonie.
Klebsiella pneumoniae groep omvat
K. pneumoniae,
K. quasipneumoniae en
K. variicola, allen gramnegatieve bacillen die een nosocomiale pneumonie kunnen veroorzaken, vooral bij ouderen en immuungecompromitteerden.
Legionellose is een pneumonie veroorzaakt door de obligaat intracellulaire bacterie
Legionella species, in 90% van de gevallen species
pneumophila. Deze komt voornamelijk voor in waterige milieus en wordt overgedragen op de mens via aërosols in de lucht.
Legionella is niet overdraagbaar van persoon op persoon. Meer dan 70% van de infecties wordt veroorzaakt door
Legionella pneumophila serotype 1. Met PCR kunnen zowel serotype I als serotype II worden opgespoord.
Legionella is meldingsplichtig, deze melding aan Agentschap Zorg en Gezondheid gebeurt automatisch via het labo informatica systeem.
Het Middle East respiratory syndrome (MERS) is een zoönose veroorzaakt door het Middle East respiratory syndrome coronavirus (MERS-CoV) dat een uitbraak kende in 2012 in Saudi-Arabië. De ziekte is geassocieerd met ernstige pneumonie en acute respiratory distress syndrome. In België zijn tot op heden geen besmettingen vastgesteld.
Moraxella catarrhalis een gramnegatieve coccobacil dat in 1-3% van de gevallen van pneumonie de verwekker is. Risicofactoren zijn malnutritie, onderliggende aandoeningen zoals COPD en oudere leeftijd.
Mycoplasma pneumoniae is één van de verwekkers van een (community acquired) atypische pneumonie. De incubatietijd bedraagt 1-4 weken. De meest aangetaste leeftijdsgroep zijn schoolgaande kinderen en jongvolwassenen. Overdracht gebeurt via respiratoire druppels en een piek wordt om de 4-7 jaar waargenomen (gewoonlijk in de wintermaanden). Gezien
M. pneumoniae geen celwand heeft zijn beta-lactam antibiotica niet werkzaam op deze bacterie.
Parainfluenza virus (type 1-4) is één van de verwekkers van een acute luchtweginfectie. De incubatieperiode is 2-6 dagen en de meest aangetaste groep zijn kinderen < 5 jaar. Klachten omvatten koorts, hoest, lopende neus en in ernstige gevallen is er sprake van een pneumonie. De piek valt in maart - juni (serotype 3) en oktober - december (serotype 1).
Proteus spp. zijn gramnegatieve bacillen behorende tot de Enterobacterales die mogelijks een community acquired pneumonie kunnen veroorzaken (vnl.
P. mirabilis).
Pseudomonas aeruginosa is een gramnegatieve, non-fermenterende bacil, dat de frequentste verwekker is van nosocomiale infecties (10%).
RSV is de belangrijkste verwekker van luchtweginfecties bij kinderen in de periode november tot maart. Tegen de leeftijd van 2 jaar hebben de meeste kinderen een RSV-infectie doorgemaakt. Daarnaast is het ook een belangrijke verwekker van pneumonie bij immuungecompromitteerde patiënten. Omwille van de zwakke immuunrespons is herinfectie zowel bij kinderen als volwassenen mogelijk. De symptomen treden op 2 tot 8 dagen na de blootstelling aan het virus. Overdracht vindt zowel via de lucht als via contact (besmette handen, omgeving) plaats.
Serratia marcescens is een gramnegatieve bacil dat frequent optreedt als verwekker van nosocomiale infecties.
Staphylococcus aureus is een grampositieve kok dat een veel voorkomende verwekker is van lage luchtweginfecties, zowel nosocomiale als niet nosocomiale infecties.
Streptococcus agalactiae is een grampositieve kok die normaal voorkomt op de mucosa maar tevens een pneumonie kan veroorzaken.
Streptococcus pneumoniae is een grampositieve kok die normaal voorkomt in de bovenste luchtwegen maar tevens de frequentste
bacteriële verwekker van een community acquired pneumonie is. De piek van infecties valt doorgaans samen met het griepseizoen.
Streptococcus pyogenes is een grampositieve kok die invasieve infecties kan veroorzaken, waaronder zeldzaam ook een pneumonie vooral bij oudere patiënten en patiënten met onderliggende aandoeningen.
Resistentiemechanismen: CPE (Carbapenemase producerende Enterobacterales) zijn enterobacteriën (o.a.
E. coli,
Klebsiella spp, ...) die
carbapenemases produceren waardoor zij resistent worden tegen breed-spectrum beta-lactam antibiotica. CPE bacteriën worden overgedragen via besmette handen en omgeving. Patiënten kunnen louter gekoloniseerd zijn, maar in geval van optreden van infectie met CPE zijn er nog slechts beperkte therapeutische opties mogelijk. Daarom is het erg belangrijk om transmissie binnen het ziekenhuis te voorkomen. CPE-dragers kunnen in tegenstelling tot MRSA-dragers niet gedekoloniseerd worden, dragerschap kan maanden tot jaren aanhouden. De meest voorkomende carbapenemases zijn OXA-48, KPC, VIM, NDM en IMP, deze worden allen opgespoord met PCR. Positieve screeningstalen worden uitgeënt op een CPE bodem om een gevoeligheidsbepaling te kunnen uitvoeren. Gezien de hoge kostprijs van de PCR wordt de test enkel uitgevoerd bij ongeplande opnames van patiënten met een hoog risico op CPE dragerschap.
Extended spectrum beta-lactamases (ESBL) zijn een groep van beta-lactamases die voornamelijk geproduceerd worden door Enterobacterales en resistentie tegen de meeste beta-lactam antibiotica waaronder ook breedspectrum cefalosporines veroorzaken.
MRSA (methicilline resistente
Staphylococcus aureus) is een bacterie die resistent is voor de behandeling met bepaalde antibiotica waaronder methicilline. MRSA is een belangrijke verwekker van nosocomiale infecties, waarbij een MRSA bacteriëmie geassocieerd is met ongeveer 30% mortaliteit. Overdracht kan gebeuren via contact (besmette handen / oppervlakten) of druppels in de lucht. Patiënten kunnen louter gekoloniseerd zijn met MRSA, waarna een dekolonisatieprocedure dient te worden gestart. De PCR spoort het mecA/C gen op dat verantwoordelijk is voor de resistentie.
Bronnen: bijsluiter Biofire Pneumonia plus panel, Uptodate